Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI1769

Datum uitspraak2009-04-10
Datum gepubliceerd2009-04-21
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4901 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Kostenveroordeling bij intrekking beroep. De Raad heeft geen redenen gezien die zich verzetten tegen de gevraagde kostenveroordeling.


Uitspraak

Uitspraak 07/4901 WAO Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in het geding tussen: [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 10 april 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. W.A. Timmer, advocaat te ’s-Gravenhage hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 16 juli 2007 (hierna: de aangevallen uitspraak). Bij brief van 26 november 2007 heeft het Uwv van verweer gediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2009. Appellante is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. Timmer, voornoemd. Het Uwv was vertegenwoordigd door A.M. Snijders. II. OVERWEGINGEN 1. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspaak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. 2.1. De Raad stelt vast dat het Uwv ter zitting van de Raad heeft aangegeven het besluit op bezwaar van 28 juni 2006 niet langer te handhaven. 2.2. De gemachtigde van appellante heeft daarop ter zitting het hoger beroep ingetrokken en verzocht het Uwv te veroordelen ter zake de kosten van rechtsbijstand in de procedure in hoger beroep. 2.3. Het Uwv heeft zich niet verzet tegen een kostenveroordeling als hiervoor bedoeld. De Raad heeft geen redenen gezien die zich verzetten tegen de gevraagde kostenveroordeling. 3.1. Gelet op het voorgaande ziet de Raad aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 644,- in hoger beroep. 3.2. Voorts merkt de Raad nog op dat uit het bepaalde in artikel 22, vijfde lid van de Beroepswet volgt dat appellante zich met een verzoek om vergoeding van het betaalde griffierecht tot het Uwv kan wenden. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de kosten van appellante tot een bedrag van € 644,-, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de griffier van de Raad. Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel als voorzitter en J.P.M. Zeijen en R. Kruisdijk als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.V. Benza als griffier, uitgesproken in het openbaar op 10 april 2009. (get.) J.W. Schuttel. (get.) R.V. Benza. TM